.

SOEP

Ingrid Godon
'Het water staat hem aan de lippen.' zegt Struikelrover.
Zn. springt op. 'Maar dan moet er gered!' roept hij, 'Met emmers en dweilen en doekjes en soep!' Hij begint als een bezetene keukenkastjes open te trekken. Een vergeten schuurspons vliegt door de lucht, de gootsteenontstopper komt de kamer in gerateld.
'Geen tijd te verliezen Struikelrover, alle trossen los!'
Zn. is er nogal druk mee.
'Kippensoep! roept hij, er moet kippensoep! dat helpt altijd!'
Struikelrover blijft zitten waar hij zit en peutert aan een mandarijn.
'Wat zit je daar nu nog met je schilletjes!' Gilt Zn. met een uithaal waar de buren van schrikken. 'Geen tijd te verliezen! Emmers! Dweilen! Doekjes! Soep!'
Struikelrover verroert geen vin.
'Nee,' zegt hij.
'Nee?' vraagt Zn. hij laat zich langzaam op een stoel zakken, de emmer slapjes in zijn hand.
'Nee.' Zegt Struikelrover.
'De man die zo van zee en mij houdt doet het zelf, dat met het water en die lippen. Dat gaat niet anders.
'Maar...' begint Zn..
'Nee.'zegt Struikelrover beslist. 'Soms moet er geen soep.'
'Geen soep?' roept Zn. verbaast uit.
'Soms helpt geen soep beter, soms moet het met alleen en wind en zee en vliegeren.'
'Oh,' zegt Zn. kleintjes. 'en komt er dan later wel weer soep?'
'Wie weet,' zegt Struikelrover terwijl hij met zijn vinger een krul in Zn.'s haren draait.
'Mannen die zo van zee en jou houden, houden doorgaans ook van soep.' zegt Zn..
Struikerover lacht. 'Wie weet.'

Geen opmerkingen:

Een reactie posten