.

KWESTIE


Sandrine Perron 
Struikelrover kijkt de kamer rond en fronst zijn wenkbrauwen.
Er moet iets een plek, maar hij weet niet goed waar.
Het iets is heel groot, en tegelijkertijd past het in de palm van zijn hand.
'Waar laat je zoiets.' mompelt hij voor zich uit.
Hij strekt zijn hand uit en bekijkt wat erin ligt.
Het glinstert en het kolkt.
Soms is het stil als een verlaten weiland om vijf uur in de ochtend, soms is het een briesje en soms donker en zwaar als asfalt.
Soms vliegt het kwetterend op om dan weer rustig te gaan zitten.

'Wat is het eigenlijk?' vraagt Zn..
'Ik weet het niet zo goed.' antwoordt Struikelrover. 'Ik heb het nooit eerder gehad en het doet precies wat het zelf wil.'
Zn. kijkt bedenkelijk naar het ding in Struikelrovers hand.
'Het is een kwestie,' zegt hij peinzend.
'Een zekere kwestie.
Een van het soort dat je niet zomaar pats boem een plek geeft.'
'Jemel.' Zegt Struikelrover. 'Dat is me ook wat. En nu?'

Samen kijken ze een beetje bedremmeld naar de kwestie.
'Ja, jee, goh.' Zegt Zn..
'Oh ja.' Zegt Struikelrover.

Zo zitten ze een tijdje.

'Ik denk dat ik het weet.' Zegt Zn. voorzichtig en bijt een stukje van zijn nagel.
'Het moet vanzelf gaan, zoiets. De kwestie moet het zelf doen, een plek vinden.'
'Oh ja?' Zegt Struikelrover en kijkt Zn. vragend aan.
'Maar ik denk niet dat het van je een, twee, drie, gepiept is,' zegt Zn.,'dat dan weer niet.' 
Hij schraapt zijn keel. 'En iets met tijd.' 
'Oh ja.' Zegt Struikelrover weer. 


Ze zwijgen en kijken aandachtig naar de kwestie.
'Komt wel goed hoor.' zegt Zn. bemoedigend.
'Ja.' zucht Struikelrover.
'Met tijd en zo'


SAMENST

Mieke van Brakel
Struikelrover tuurt naar de woorden op het scherm.
'Hij is weg.' fluistert hij.
'Dat was ie toch al?' vraagt Zn.
'Ja,'zegt Struikelrover, 'dat was ie al, maar nu echt. Hier staat het: Het moet.'

Struikelrover zucht een briesje en plots trekt er een storm over hem heen.
'Dat is hij,' zegt hij lachend en snikkend tegelijk.
'De man die zo van zee en mij houdt is een storm, de mooiste storm die ik me denken kan.'

'Dan is het toch goed zo?' zegt Zn.
'Dat is het ook,' zegt Struikelrover
'Dat was het altijd al, met samenst en met alles in de wind.'
Struikelrover slikt, 'ik wil alleen zo graag dat hij het weet, dat hij weet dat ik en dat hij en dat....'

'Dat weet ie.' Zegt Zn.
'Dat weet ie zeker.'