.

NAAR ZEE

Jacob Maris
Het is donker. Struikelrover ligt te woelen in zijn bed. zijn been wil hollen, zijn arm wil wiebelen, maar zijn
hoofd wil slapen. En hijzelf eigenlijk ook.
Zn. slaapt als een otter. Zo af en toe komt er een piepje uit zijn neus of knort hij vergenoegd.
'Morgen,' fluistert Struikelrover in zijn slapende oor, 'morgen nemen we gewoon de trein en dan gaan we naar zee.' Struikelrover is uitermate tevreden met zijn plan. 'Dan kan mijn been hollen en mijn arm wiebelen, en dan laten we mij uit en kijken we samen naar de lucht en wat er zoal bloeit in de duinen.'
Zn. kreunt een beetje.
'Dat doen we.' zegt Struikelrover lodderig en kruipt dicht tegen Zn. aan.

Struikelrover loop voorop. Op zijn rug een rugzak met een dik boek erin en een warme trui.
'Een rugzak past je niet Struik,' zegt Zn.. 'Jij bent meer het dameshandtastype.'
'Dat zal,' zegt Struikelrover, 'maar vandaag lopen we in het beemd en doen we van de paden op de lanen in, dat gaat nu eenmaal stukken eenvoudiger met een rugzak dan met een dameshandtas, en dat weet jij best.'
Ze lopen eerst door het bos en dan door de duinen. Ze zien fluitekruid, anemonen en eindeloos veel viooltjes. 'Het is verschrikkelijk!' roept Zn. dramatisch. 'ik krijg hier brokken van, brokken in mijn keel en natte ogen. Struik, wat doe je me aan! Ik ben niet meer te houwen!'
Struikelrover lacht een beetje, 'emotioneel varkentje,' zegt hij, maar in zijn ooghoek glinstert het gevaarlijk.

'Dat was een gezegend end wandelen.' puft Struikelrover, zijn voeten in het zand.
'Straks eten we frieten met fiks mayonaise, wat jij?'
Zn. zegt niets.
Struikelrover doet er ook het zwijgen toe.
Ze kijken.
En zwijgen.

'Weet je Zn.?' zegt Struikelrover met schorre stem,
'Ik weet opeens waarom ik van zee houd.
Mijn hoofd stopt. Het hoeft niet patsboem alle kanten op.
Het is stil. Eindelijk is het stil.'
Zn. knikt.
Ze kijken en zwijgen.
En slaken een zucht. Een hele diepe.

1 opmerking: