.

DEUREN DICHT

Danielle Orelio
'Wat tocht het hier!' roept Struikelrover tegen de wind in. 'Je waait zowat uit je Marlies Dekkertje!'
'Ja,' zegt Zn, 'Dan moet je ook niet al die deuren open laten staan.'
Struikelrover veegt de haren uit zijn gezicht. 'Ik krijg een kraaiennest en al mijn kleren zitten scheef!' roept hij.
'Voor zit achter en onder boven'.
'Deuren dicht!' roept Zn. 'Hoor je me?  Deu-ren dicht.'
'Deuren dicht?' vraagt Struikelrover.
'Deuren dicht.'zegt Zn..

Struikelrover denkt na en trekt zijn kleren recht.
'Mijn huis heeft maar een deur, daar gaat het niet zo verschrikkelijk van waaien. Dat kan helemaal niet. Je praat onzin Zn. Je praat onzin uit je nek.'

'Er staan overal deuren open,' zegt Zn. En plukt een strootje uit Struikelrover's haar. 'De deur naar de boxer die zo van broodjes ossenworst houdt, de deur naar de fietser met kinderschaar, de deur naar de flierefluiter die zo blij is met zichzelf.'
'De deur naar de pestkop, de deur naar de somberman'. vult Struikelrover aan.
'Allemaal deuren op een kiertje en ze klapperen als gekken' zegt Zn.wijs.
'Daar gaat je haar van in de war en je kop van op zijn kop'.

'Ik houd wel van een beetje frisse lucht'. Zegt Struikelrover.'
'Dit is geen frisse lucht meer, dit is storm!' roept Zn. en slaat met zijn vuist op tafel. 'Storm zeg ik? een orkaan, met koeien in de lucht!  Een orkaan met vrouwen en kinderen eerst! met sluit deuren en ramen en zet de radio aan en redden die zich redden kan!'

'Denk je echt dat het zo erg is?' vraagt Struikelrover bedremmeld.
'Ik dacht het echt, van maar een deur. Ik dacht wel steeds, wat tocht het hier, maar dat alle deuren open stonden, ik had het niet zo in de smiezen.'

'Ik ga een stukje fietsen' zegt Zn. 'Kop omhoog en neus in de wind. Pak jij maar vast wat spijkers en een hamer.'
'Oh leuk, gaan we timmeren?' vraagt Struikelrover.
'Deuren dicht' zegt Zn. 'Deuren dicht'.

FIETSEN

'Jij wilt ook altijd aan de buitenkant fietsen.' zegt Zn..
Struikelrover fronst en kijkt Zn. schuin aan. 'Aan de buitenkant?'
'Ja,' zegt Zn. streng. 'En dan liefst met losse handen en als je dan de sloot in rijdt vanwege even niet goed opletten en oh jee een hobbel, dan raap je jezelf op en fietst onverschrokken voort met een bloedende knie en een slag in je wiel.'

Struikelrover denkt na. ‘Maar wel met een brok in mijn keel.’ Fluistert hij.

Ze drinken stilletjes hun thee. Zn.slurpt een beetje.

'Ik wil graag aan de binnenkant fietsen' zegt Struikelrover zacht. 'Heel graag zelfs. Het liefst zou ik aan de binnenkant fietsen en opgeraapt worden als ik dan van 'oh jee een hobbel en in die sloot'. En misschien zelfs met een traantje voor de bloedknie en de schrik.' 

'Weet ik wel hoor' zegt Zn. 

'Het komt,' zegt struikelrover, 'ik lig daar maar altijd in die sloot te wachten op oprapen en een hand op mijn hoofd, maar het wordt zo koud op den duur, zo'n greppel, dus dan klim je er toch maar weer uit en klim je op je fiets. 
Ik bedoel, er moet wel een opraper zijn'. 
Je moet het ook willen, dat oprapen'. Zegt Zn. 
'Ik moet niets' zegt Struikelrover, 'maar ik wil het wel.'

Zn. schenkt nog een kopje thee in.Struikelrover blaast doelloos in de damp.
'Mag ik dan af en toe nog wel een zwenk aan het stuur en even aan de buitenkant? met losse handen?'
Zn. grinnikt. 

POTJE TRANENTHEE

Arnold Lobel
'Het wil niet'zegt de Struikelrover. 'Het wil vandaag niet'.
'Daar lijkt het inderdaad verdacht veel op,' zegt de Zn.
'Gisteren was een mooie dag met schaatsen op een meer en chocoladetaart en thee, maar nu is de koek op'.
'Niks te struikelen?'vraagt de Zn.
'Niks te struikelen. Of eigenlijk, heel veel te struikelen, maar het wil niet, er komt niets, er komen alleen tranen en zelfs die zijn armetierig. Niks niet van eens lekker met je zakdoek in de weer en rode ogen.
Ik probeerde het met een boek, niks. ik probeerde het met een fikse boterham met kaas, mocht niet baten, ik probeerde het met stug struikelen en net doen of je neus bloedt, leverde ook al niks op. niks niemendal, zo staan de zaken ervoor.'
'Iets met een kussensloop en fijne lapjes?' zei de Zn. 'dan begint het struikelen morgen weer, laten we het vandaag gewoon ontzettend zondag zijn, kan best.'

Struikelrover heeft wel oren naar' iets met een kussensloop en fijne lapjes', maar de lapjes liggen in een rommelkast. helemaal onderop, achter een gezin zilvervisjes, een dood schaap en meer van dat soort  rommelkastachtige dingen. 'Tanden op elkaar Struikelrover, tanden op elkaar, straks wordt het leuk.'
Maar het wordt niet leuk, de lapjes zijn gekreukeld en Struikelrover heeft geen zin in volgorde.
'Weg met de lapjes'. zegt Struikelrover, 'Zo wordt het een boos kussensloop en een schaar in een oog.'
'Dat is niks gedaan,' zegt de Zn.'hop een pot thee en verder niets meer'.
'Ja', zucht Struikelrover. 'Een potje tranenthee zou deugd doen. En oh ja: Weg met het moreel appel'
'Moreel appel? wat is dat nou weer? iets voor bij de thee?' Vraagt Zn.
'Laat maar.' zegt Struikelrover, 'zet jij maar water op, ik zorg wel voor de tranen'


SNEEUW

Han Krug
Het was een liefde van twee dagen. Of eigenlijk, een liefde was het niet, meer iets dat angst aanjoeg omdat het zo-opeens-pats–boem-van-recht-naar-binnen–en-daarom-van-je-hakken-vallen was. Het was te veel en daarom netjes opgeruimd, snel vergeten, af en toe nog eens aan denken in een donkere nacht en dat is dan dat.

En dan staat het opeens op virtuele ramen te kloppen en buiten is het al net zo guur als binnen. Deur open, thee schenken en kopjes geven. En dan maar zien wat de sneeuw brengt.

Och kijk, het is alweer gaan dooien.